Tag archieven: zending

Missions

Impressions of Christmas in Kajo-Keji (1940)

How was Christmas celebrated in Kajo-Keji (South Sudan) in 1940? Eunice Kerr, the wife of Reverend William Dermot Kerr, offers us a glimpse through her heartfelt reflections. The Kerrs lived in Kajo-Keji from 1940 until 1945, when Eunice tragically passed away due to illness. While her letters reflect the colonial attitudes of the era, they also reveal her deep affection and admiration for the Kuku people.

“We are in a very beautiful part of the Sudan – right in de South, close to the Uganda border on the Lat. 4. All around our house we can see wooded hills streching far into the distance. You would appreciate the lovely sky effects, especially at sunrise & sunset. [-]

I wish you could have been in the simple dignified little Church here on Christmas Day. It was packed with people from the surrounding districts and during the service hundreds sat on the grass outside. This is possible as the Church, although raised up a little from the ground, is quite open to the three winds of heaven. It is not quite finished yet and the people at present sit on rows of bricks. The Holy Table has a simple brass Cross which gleams out amazingly in the distance thro’ the dim Church as you approach it from outside.

The Church in Kajo-Keji (1940)

We enter by stone steps, the font, a simple white cement affair, (with an alabastor cooking mortar for the central bowl!) stands at the West end. The church has great big square stone-&-mortar pillars whitewashed, and the usual thatched roof with a very simple wooden Cross on the East end.

There were nearly 300 for the Communion on Christmas morning, and how you would have loved to see the reverent black hands streched out to take the Bread and Wine. Although they are supposed to be a very rough tribe, the Kukus, we are both struck with the reverend demeanour of the Christians.

That afternoon we had sports for about 1000. I had to give away the prizes, which consisted of the contents of a box given to Dermot for his work abroad: cretonne bags, patchwork quilts, beads, notebooks, pencils, etc. [-]”

[First Impressions of Kajo Kaji, S. Sudan (January 1940), a letter written by Eunice Kerr]

Herinneringen aan Wout van Laar

Het overlijden van zendingsman-in-hart-en-nieren Wout van Laar maakte me verdrietig. Hij overleed op 28 juli 2020. Ik had via-via gehoord dat hij ziek was, maar ik was het contact met hem kwijtgeraakt. Wout had nog in onze uitzenddienst gepreekt in 2010 toen wij uitgezonden werden naar Zuid-Soedan (de dienst is hier nog te beluisteren). In de jaren daarna reageerde hij soms nog op een nieuwsbrief van ons.

Wout van Laar
Wout van Laar

Vasthoudend
Ik leerde Wout kennen in de tijd dat ik bij de Evangelische Zendingsalliantie werkte. Hij was directeur bij de Nederlandse Zendingsraad en in die tijd begonnen de twee organisaties steeds meer samen te werken. Het waren mooie tijden. Ik was onder de indruk van de vasthoudendheid van Wout. Tegelijkertijd was hij een prettig en zacht persoon.

Granada
We gingen samen naar een Latijns-Amerikaanse zendingsconferentie in Granada, Spanje. Daar zag ik Wout in een Latino-jasje. Hij genoot van de gesprekken en contacten. Mijn ogen gingen daar open voor de nieuwe realiteit (de paradigm shift) van de wereldkerk! Wout stelde me voor aan de missioloog Samuel Escobar en we hadden samen ook mooie gesprekken. Ik schreef dit verslag over die conferentie.

Citaten van Wout
Ik eindig met wat citaten uit het boek Als leerlingen tussen de volken waarin Wout een hoofdstuk schreef (Naar een nieuwe katholiciteit). Het laat zijn hart voor de wereldkerk zien en ook zijn kritische opvattingen over de organen van oecumene en zending.

“Missionair werk vanuit bureaus waar geen plaats is voor visie en experiment, en waar het budget de grenzen aangeeft van het werk, heeft geen toekomst” (p. 154).

“Misschien betekent zending vandaag vooral: leren loslaten en ruimte geven aan de Geest van Christus, zoals die de nieuwe wegen schrijft door de tijd; ruimte geven aan initiatieven van anderen, aan inzichten en strategieën die wij niet hebben bedacht” (p. 154).

“In het fenomeen van de migrantenkerken hebben wij niet te maken met exotische resten uit de oude ‘zendingsdoos’, maar zien wij ons geconfronteerd met voorposten van het christendom van de toekomst” (p. 155).

“Oefeningen in ‘intercultureel bijbellezen’ [-] kan de ontmoeting tussen christenen uit een veelheid van culturen belangrijk bevorderen. Migrantenchristenen dagen ons vanuit de ervaring van de diaspora uit om open te zijn voor nieuwe perspectieven van bijbellezen…” (p. 157).

“Kennisname van de praktijk van de navolging in de kerken van het Zuiden zou kunnen leiden tot een herwaardering van de eeuwenoude schat van de kerk” (p.158).

“Vanuit het bewustzijn van [een] nieuwe katholiciteit [-] mogen wij zonder achterom te zien de hand aan de ploeg slaan en ons laten meetrekken in de missio Dei in de richting van de nieuwe schepping waarnaar de mensheid reikhalzend uitziet” (p. 158).

De nagedachtenis van Wout van Laar zij ons tot zegen. May he rest in eternal peace and rise in glory!

Eerherstel van de zendingswerker

Het is geen nieuws dat het beroep zendeling weinig positiefs oproept bij de gemiddelde seculiere Nederlander. Maar ook binnen de kerk ligt de zendingswerker onder vuur: Is zendingswerk wel effectief en economisch? Wat hebben wij als krimpende kerk nog te bieden? Kun je via moderne communicatiemiddelen niet hetzelfde bereiken? En ook is er de vraag naar motivatie: is het niet vooral eigen behoeftebevrediging?

Nu zeg ik niet dat dit geen relevante vragen zijn, maar de antwoorden zijn mij vaak te gemakkelijk en te snel. Een aantal (zendings)organisaties zijn van dit ‘oude zendingsmodel’ afgestapt om nu vooral via projectfinanciering het werk bij partners mogelijk te maken.

ik ben ervan overtuigd dat we zonder zendingswerkers (en dat kunnen ook zendelingen uit Azië, Afrika en Latijns-Amerika zijn…, graag zelfs) geen echte relaties kunnen leggen en onderhouden in de wereldkerk. Ik schreef daarover een paar jaar geleden een artikel en ik vat de hoofdpunten daaruit hier nog even kort samen.

(1) Als kerken wereldwijd samenwerken, dan wordt christelijke eenheid zichtbaar, de naam van Christus verheerlijkt en Gods zending in de wereld bevorderd. Ook zorgt samenwerking ervoor dat de gemeente niet introvert wordt en kritisch naar de eigen cultuur blijft kijken.

(2) De zendingswerker speelt een belangrijke, verbindende rol in deze relaties tussen gemeenten. De missioloog Paul Hiebert spreekt over de uitgezonden werker als bemiddelaar. Die rol moeten zendingswerker dan ook wel op zich nemen. Eerlijk gezegd schrik ik weleens hoe sommige zendingswerkers over de lokale ontvangende gemeente praten en schrijven: vooral in negatieve termen. Nu begrijp ik dat daar vaak frustratie onder zit over de trage voortgang in het werk, maar dat maakt het nog steeds niet goed.

(3) Hoe ben je dan bemiddelaar als zendingswerker? Ik geef een aantal voorbeelden:
♦ Ik probeer zelf regelmatig in nieuwsbrieven en presentaties lokale christenen ‘aan het woord te laten’. Hoe denken zij over Gods wil, over ziekte en gezondheid, over de bovennatuurlijke wereld, over zending? Een verlofpresentatie die alleen over jezelf en over je werk gaat, is te eenzijdig.
mission♦ Een ‘interculturele bijbelstudie’ levert nieuwe perspectieven op. De zendingswerker doet bijbelstudie met een groep christenen en schrijf daar een verslag van. De werker stuurt dat verslag naar de uitzendende gemeente in Nederland en vraagt hen hetzelfde te doen over hetzelfde bijbelgedeelte. Dat Nederlandse verslag wordt vervolgens weer met de eerste groep gedeeld.
♦ Kerken wisselen gebedspunten uit en bidden voor elkaar. Ik zie dit in de diocese in Zuid-Soedan waar ik werk, functioneren. De kerk daar bidt voor de gemeenten waar zij een relatie mee heeft.
♦ Delegaties van partnergemeenten bezoeken elkaar met enige regelmaat. De zendingswerker kan dat faciliteren. Dat vraagt wel om een goede voorbereiding en om een bredere doelstelling dan alleen een diaconale. Het vereist ook een goede terugkoppeling naar heel de gemeente.
♦ Ik ken het voorbeeld van een Lutherse zendingsorganisatie in Finland die een voorganger uit Ethiopië drie maanden laat werken in een Finse gemeente. Daar komt natuurlijk heel veel bij kijken, maar het leidt wel tot een diepergaande relatie.

Op deze manier is de zendingswerker een belangrijke schakel in de beweging van Gods zending in  deze wereld.

Ontheemd zijn

Ik heb pas een boek gelezen met gethematiseerde stukken uit het werk van Henri Nouwen. Dit stuk over ‘displacement’, dat ik maar voor nu met ‘ontheemd zijn’ vertaal, raakten me. Vooral het punt dat het gevoel van ontheemd zijn verbonden kan worden met de zoektocht naar Gods unieke roeping voor ons. Hierbij een aantal citaten die ik uit een langer stuk heb geknipt.

“The Gospels confront us with this persistent voice inviting us to move away from where it is comfortable, from where we want to stay, from where we feel at home.”
“There is an enormous pressure on us to do what is ordinary and proper – even the attempt to excel is ordinary and proper – and thus find the satisfaction of general acceptance.”
“Jesus Christ is the displaced Lord in whom God’s compassion becomes flesh. In him, we see a life of displacement lived to the fullest.”
“Most of us have experienced painful physical displacements. We have moved from one country to another […] in short, from familiar to very unfamiliar surroundings.”
“Our first and often most difficult task, therefore, is to allow these actual displacements to become places where we can hear God’s call.”
“God always calls, always asks us to take up our crosses and follow. But do we see , feel, and recognize that call, or do we keep waiting for the illusory moment when it will really happen? Displacement is not primarily something to do or to accomplish, but something to recognize.”
“To follow Jesus, therefore, means first and foremost to discover in our daily lives God’s unique vocation for us.” (Henri Nouwen, In: Compassion)

Communicatie

Op deze tweede dag hadden we een goede les over crossculturele communicatie en (een beetje over) het werken in teams. Ruth Wall behandelde de diverse aspecten van ‘worldview‘ (bijvoorbeeld hoe je omgaat met tijd en hoe je je werk doet) in combinatie met communicatie. We deden ook een testje om te zien waar we zelf staan als het gaat om tijd versus gebeurtenis, of taak versus persoon. De kern van het verhaal is dat je ‘cultureel competent’ wordt. Dat je gevoelig(er) wordt voor het denken en doen van de ander waarmee je communiceert en dat je je afvraagt hoe je verhaal bij de ontvanger overkomt.

Desta en David deden vanmorgen wat klusjes op het centrum en ze hadden het goed naar hun zin. We hadden ook nog een brandalarm-oefening en stonden even te koukleumen op het verzamelpunt voor het hoofdgebouw.

All Nations

Het is duidelijk waarom dit college ‘All Nations’ heet, simpelweg omdat hier heel wat nationaliteiten rondlopen! We zijn op All Nations Christian College en volgen hier een training van 2-3 weken (3 voor Jaap, 2 voor de rest).

We hadden zaterdag een prima vlucht vanuit Amsterdam en werden door Rose uit Zuid-Afrika opgehaald van het treinstation in Harlow Town. Dit weekend hadden we de tijd om kennis te maken met alle gebouwen, procedures en ‘events’ hier op het centrum. Iedereen is erg vriendelijk en behulpzaam. Desta en David (en ook de ouders…) zijn veel te vinden in de ruimte waar je kunt tafeltennissen en snookeren.

Zondag gingen we in de regen naar St. Andrew’s, een Anglicaanse kerk op ca. 20 minuten loopafstand. Het was een ongedwongen dienst met aandacht voor de kinderen. ’s Avonds was er een worship time verzorgd door studenten hier op het centrum. Er lopen hier trouwens aardig wat Nederlanders rond :-).

Maandag was onze eerste lesmorgen over ‘Culture & Worldview’. Boeiend om weer mee bezig te zijn. ’s Middags spraken we met Ruth & Mike Wall over de rest van het programma en vooral over Soedan. Zij hebben jarenlange ervaring met en in Soedan.

Minderheidsmetaforen: zout, licht en gist

In het Ned. Dagblad van 10 oktober stond een interview met prof. Charles Amjad-Ali. Ik had het voorrecht hem vorige week te horen spreken op de reünie van GZB & Kerk in Actie-zendingswerkers. Amjad-Ali is een boeiend en gepassioneerd spreker!

Kruis als leidraad
Hij is zelf pacifist en predikte ook die boodschap. Het christelijk geloof gaat volgens Amjad-Ali vooral over een het kruis en over een God die zich ‘vulnerable’ maakt in de menselijke geschiedenis. [Ik kan hem niet goed citeren, omdat ik het papier met aantekeningen niet meer kan vinden.] Hij stelde ook dat het kruis onze leidraad voor de geschiedenis is, en de opstanding dat van de toekomst. Hij moet (m.i. terecht) niets weten van een christendom dat op macht en status uit is.

MinderheidJullie zijn het licht van de wereld
In dat verband noemde hij ook de drie metaforen die de Bijbel ons geeft voor de christelijke gemeenschap: zout, licht en gist. Alle drie metaforen van de minderheid: het zout is niet het eten, het licht kan nooit de duisternis als geheel vervangen en het gist is niet het brood. Dat moeten we denk ik nog maar eens goed op ons in laten werken. Volgens mij beseffen we als christelijke minderheid in het Westen nog niet echt wat dat precies betekent…

Verkuyl voor 80 cent

In een kringloopwinkel heb ik voor 80 eurocent (!) de mémoires van de missioloog Johannes Verkuyl (1908-2001) op de kop getikt: Gedenken en verwachten, Uitg. Kok, 1983. Boeiend! Hierbij een citaat. Verkuyl vertelt over zijn tijd in de ‘jappenkampen’ in het toenmalige Nederlands Indië: “In die jaren heb ik geleerd dat het meest onmenselijke wat je een mens kunt aandoen is hem of haar het Evangelie te onthouden in de existentiële crises van zijn of haar leven” (pag. 122).

johannes-verkuyl-klein

In het laatste hoofdstuk formuleert Verkuyl een ‘hoofdsom’, een ‘summa’. Een heel aantal van deze punten zijn nog steeds relevant. Ik geef zijn acht punten kort weer:

1. De vier aspecten van de communicatie van het Koninkrijk Gods (proclamatie, diakonia, gemeenschap en bevordering van gerechtigheid) hangen onlosmakelijk met elkaar samen.
2. Bij het verspringen van de prioriteiten in de communicatie van het Evangelie mag de verbinding met de totaliteit van het Evangelie niet verbroken worden.
3. Bij de communicatie van het Evangelie is veel aandacht nodig voor het netwerk van relaties van degene die je wilt bereiken.
4. Het beoefenen van oprechte vriendschap is het diepste medium in de communicatie van het Evangelie.
5. In het missionaire werk is de samenwerking van mannen en vrouwen en het getuigenis van vrouwen met daad en woord onmisbaar.
6. In missionair werk is teamwork (mensen die elkaar aanvullen in bekwaamheid) van groot belang.
7. In missionair werk mag het leiden van mensen tot de belijdende gemeente niet verwaarloosd worden.
8. De communicatoren van het Evangelie mogen niet vergeten zelf te eten van het brood dat ze aanwijzen en helpen uitdelen.

Zwakheid als norm

Op mijn stapeltje van te-lezen-bladen lag al een poosje een brochure van de missioloog David Bosch over ‘The vulnerability of Mission’. Gisteren las ik deze lezing en ik ben er erg van onder de indruk. Waarom heb ik de indruk dat Bosch met zijn nadruk op de kwetsbaarheid van het Evangelie veel dichter bij de waarheid zit dan de – vooral in deze tijd – nogal aanwezige mensen die (alleen maar) praten over kracht, wonderen, doorbreken en materiële zegen?

Not accidental
Bosch begint zijn lezing met het verhaal van de vervolging van christenen in Japan in het begin van de 17e eeuw. Via die weg stelt hij de vraag naar het wezen van het christelijke geloof. Een citaat: “The cross is not accidental to the Christian faith. When the resurrected Jesus appeared to his disciples, his scars were proof of his identity; it was because of them that the disciples believed (Jn 20:20)” (Bosch, p. 8).

Moed om zwak te zijn
Bosch trekt de lijn dan door naar zending. Is een zendeling vooral een model, voorbeeld of gaat hij/zij als zwakkeling (victim)? De model-zendeling weet hoe het moet en maakt mensen afhankelijk, de victim-zendeling scheppen ruimte en gemeenschap. In de praktijk vallen veel zendelingen vooral in de eerste categorie. Het vraagt nogal wat geloof om je op te stellen als ‘zwak’ (vgl. 2e Korinthe-brief). Bosch zegt: “Only if we turn our backs on false power and false security can there be authentic Christian mission”.

Deze lezing raakte me. Hoe vaak sluiten we niet aan bij wereldse modellen van macht en expansie? Iets om steeds weer over na te denken.

David J. Bosch, The Vulnerability of Mission , Occasional Paper 10, Selly Oak Colleges Birmingham, 1991.

Van overal, naar overal

Wat neem ik mee van deze conferentie? Ik ben opnieuw onder de indruk geraakt van wat God wereldwijd doet. Ik heb leiders gesproken uit Afrika die het aantal zendingswerkers uit hun regio alleen maar zien toenemen. We spraken een directeur van een Latijns-Amerikaanse organisatie die nu al heel wat werkers in de moslimwereld heeft en zich afvraagt wat zij voor Europa kunnen betekenen. Iemand uit Korea had het over 15 duizend werkers vanuit dat land. Het meest aparte vond ik het verhaal van een Aziatische broeder die betrokken is bij de training van Iraanse voorgangers. Hij vertelde dat er vanuit Iran een aantal werkers in naburige landen actief zijn. Zendingswerkers vanuit Iran – is dat niet bijzonder?