Tag archieven: kerk

Een halfvol Evangelie

De meest aparte tekst die ik ooit kreeg om over te preken, was Handelingen 12:20-24. Dit was in een internationale kerk in Kampala, Oeganda. Deze verzen gaan over koning Herodes die door de Engel van de Here wordt gedood. Ik vroeg m’n contactpersoon nog of het geen foutje was, die tekst, maar nee, het klopte; ze waren bezig met een prekenserie over het boek Handelingen. Uiteindelijk werd het een preek met als thema ‘Does God do politics?’ in de context van opkomende presidentsverkiezingen in Oeganda.

Predikant bepaalt
Ik woon nu alweer bijna 2 jaar in Nederland, maar nog steeds zijn er zaken die moeilijk wennen in ons kerkelijke leven (ik heb het nu over de de meer behoudende kant van de PKN). Ik denk dan bijvoorbeeld aan de voorganger die heel veel doet in de kerkdienst, aan het zitten tijdens het zingen en vooral het feit dat de (gast)predikant meestal het onderwerp van de dienst bepaalt. Over dat laatste wil ik het nu hebben. (Ik kan ook allerlei positieve zaken noemen over onze diensten, maar dat doe ik een andere keer weer).

Het resultaat hiervan is dat alleen het kerkelijke jaar enig inhoudelijk verband aanbrengt tussen  de diensten, maar verder schiet het alle kanten op. De ene dienst gaat over gaven van de Geest en de volgende over bekering. De week erop luisteren we naar de gelijkenis van ‘de verloren zoon’ en ’s middags staat een Psalm centraal. Veel kerkleden vinden daar niet zoveel van, want ze zijn het gewend, maar ik heb gezien dat het anders kan, en wat mij betreft beter.

Leesrooster of prekenserie
De kerken waar ik in het buitenland bij betrokken ben geweest gebruikten allemaal óf een leesrooster, óf een prekenserie (door een bijbelboek heen of thematisch). Daar is natuurlijk ook van alles over te zeggen, maar het brengt in ieder geval enige structuur. Nog veel belangrijker is dat het je als predikant ‘dwingt’ om ook over gedeelten te preken die je liever uit de weg gaat of die je in eerste instantie weinig zeggen (zie het voorbeeld waarmee ik begon).

Dunne Bijbel
En dat brengt me bij mijn stelling dat ‘wij’ in de meer behoudende kant van de PKN een zelfbeeld hebben dat niet strookt met de werkelijkheid. We praten over ‘van kaft tot kaft’ en ‘het Woord moet centraal staan’, maar de realiteit is dat er via de preekstoel maar weinig Bijbel voorbijkomt. Het zijn vaak dezelfde thema’s en Schriftgedeelten.

Vorige jaar preekte ik ergens in een Hervormde gemeente over de derde Johannesbrief. Na de dienst zei een 90+-jarige emeritus-predikant tegen me: ‘Daar heb ik nu nog nooit een preek over gehoord en ik heb er zelf ook nooit over gepreekt!’ Een predikant kan natuurlijk niet de hele Bijbel bepreken, maar deze uitspraak is toch symptomatisch. Ik kan dat met cijfers onderbouwen.

Onderzoek vrije tekstkeuze
Ds. B. Jongeneel deed in 2005 onderzoek naar de ‘vrije tekstkeuze’ in een middelgrote gemeente van Hervormd-gereformeerde signatuur. Hij inventariseerde de tekstkeuze voor de preek over een periode van 25 jaar in die gemeente. Dit is het resultaat: ‘Over het geheel van de Bijbel komt dat er op neer dat er bij 1526 lezingen, slechts uit 38,8% van de hoofdstukken in de Bijbel werd gelezen! Uit ieder gelezen hoofdstuk is gemiddeld 3,3 keer gelezen, terwijl 728 hoofdstukken geheel niet zijn gelezen’ (p. 9). Hij vermeldt ook dat slechts 27,3% van de lezingen uit het OT komen en 79,6% van de lezingen uit het NT zijn. Het gehele onderzoek is hier in te zien. Volgens mij gelden deze uitkomsten ook voor andere gemeenten met een ‘vrije tekstkeuze’.

Ds. Jongeneel zegt terecht dat het ’tota Scriptura’ nogal tekort schiet (p. 14). Tegelijk relativeert hij de uitkomsten als hij zegt: ‘Veel blijft onder- of onbelicht. Dat hoeft niet erg te zijn, als de kernzaken maar voortdurend duidelijk blijven worden, namelijk Jezus Christus Die Zichzelven voor ons gegeven heeft, opdat Hij ons zou verlossen van alle ongerechtigheid, en Zichzelven een eigen volk zou reinigen, ijverig in goede werken . Titus 2:14′ (p. 16).

Blinde vlekken
Ik vind het wel erg. Er zijn zoveel onderwerpen die nooit of amper voorbij komen in de zondagse dienst: armoede, onrecht, dagelijks werk, omgaan met welvaart, conflicten in de gemeente, seks, relaties, de dood, klimaat & milieu en ga zo maar door. Allemaal thema’s die wel degelijk in de Bijbel aan de orde komen. Als discipelschap niet wordt verbonden met dit soort onderwerpen, dan gaan we als christenen ‘gewoon’ verder in het spoor van onze cultuur, net alsof het christelijke geloof daar geen vat op heeft.

Worsteling
En daarom is die dunne Bijbel zo dramatisch. Ik ken alle (praktische) bezwaren tegen het leesrooster en/of prekenseries, maar het resultaat telt, lijkt me. En dus moet er iets veranderen. Ik preek ook met enige regelmaat in de Anglicaanse kerk en dan word ik geacht me aan het leesrooster te houden (zonder daar weer ‘wettisch’ over te doen). Regelmatig heb ik geworsteld met zo’n Schriftgedeelte uit het leesrooster, maar dat lijkt me geen reden om het leesrooster aan de kant te zetten. Gelukkig heb ik ook meegemaakt dat juist zo’n tekst waar ik zelf ‘niet zo veel mee had’, voor iemand anders tot zegen werd.

Een dunne Bijbel op de kansel leidt tot een halfvol Evangelie. Dat kan toch echt niet de bedoeling zijn!

Links:
* Ds. M.J. Schuurmans pleidooi voor Lectio continua
* Onderzoek naar tekstkeuzes in de CGK

Open handen

Misschien ben ik wel wat naief of te optimistisch over de kerk in Afrika. Ik geef toe dat ik niet helemaal objectief ben. Toch blijf ik volhouden dat we heel wat kunnen leren van zusters en broeders in dit werelddeel. Als het ons lukt om door fouten en falen heen te kijken, dan zien we geloof, volharding en betrokkenheid op elkaar.

Laat ik – als illustratie – wat meer vertellen over de viering die we hier elke donderdag op school hebben. We zingen, er is een preek en we vieren avondmaal. De studenten en docenten krijgen om de beurt een taak toegewezen. Afgelopen donderdag werd er zelfs een baby gedoopt, het kindje van een vrouwelijke student (zie foto). Dat vond ik wel heel bijzonder.

De dienst gaat vaak niet helemaal perfect: de onderdelen van de liturgie volgen niet altijd logisch op elkaar, de liturgische kleuren combineren meestal niet zo en ter plekke wordt van alles geimproviseerd. Afgelopen donderdag moest ik glimlachen toen ik zag dat de broeder die de dienst leidde, zijn liturgische sjerp (ik weet de technische term niet) bij elkaar hield met een promotiebutton voor malarianetten!

Maar als je daar allemaal door- en langsheen kijkt, dan zie je een mooie mengeling van formele liturgie én de vrijheid om daarvan af te wijken en God te prijzen in lokale vormen. Dan zie je een vast vertrouwen op God. Dan zie je vreugde vanwege het geloof en dan zie je een hechte band onderling.

In het avondmaal komen al die elementen samen. We wassen eerst onze handen (net als bij een gewone maaltijd!) en gaan dan naar voren om brood en wijn te ontvangen. Dit in de vorm van een stukje zoete biscuit dat door de priester in de wijn wordt gedoopt. Op dat moment vallen alle verschillen weg: blank of zwart, ‘ordained’ of gewoon gemeentelid, student of docent. We openen onze handen en ontvangen genade van God.

Minderheidsmetaforen: zout, licht en gist

In het Ned. Dagblad van 10 oktober stond een interview met prof. Charles Amjad-Ali. Ik had het voorrecht hem vorige week te horen spreken op de reünie van GZB & Kerk in Actie-zendingswerkers. Amjad-Ali is een boeiend en gepassioneerd spreker!

Kruis als leidraad
Hij is zelf pacifist en predikte ook die boodschap. Het christelijk geloof gaat volgens Amjad-Ali vooral over een het kruis en over een God die zich ‘vulnerable’ maakt in de menselijke geschiedenis. [Ik kan hem niet goed citeren, omdat ik het papier met aantekeningen niet meer kan vinden.] Hij stelde ook dat het kruis onze leidraad voor de geschiedenis is, en de opstanding dat van de toekomst. Hij moet (m.i. terecht) niets weten van een christendom dat op macht en status uit is.

MinderheidJullie zijn het licht van de wereld
In dat verband noemde hij ook de drie metaforen die de Bijbel ons geeft voor de christelijke gemeenschap: zout, licht en gist. Alle drie metaforen van de minderheid: het zout is niet het eten, het licht kan nooit de duisternis als geheel vervangen en het gist is niet het brood. Dat moeten we denk ik nog maar eens goed op ons in laten werken. Volgens mij beseffen we als christelijke minderheid in het Westen nog niet echt wat dat precies betekent…

Het licht op hun gezicht

Ik las pas weer eens in dat mooie boekje met bijbelstudies van Lesslie Newbigin (1909-1998): Zending in het voetspoor van Christus (Merweboek, 1989). Newbigin behandelt in dat boekje de verschillende ‘zendingsopdrachten’ in de evangeliën.

Naar aanleiding van de opdracht in Handelingen 1:8 vertelt hij dit verhaal waarin duidelijk wordt dat zending vooral met ontvangen te maken heeft. Wij zijn vaak bezig met plannen, strategieën en activiteiten, maar Newbigin wijst terecht op de Geest die ons de gelegenheid geeft Zijn werk te voltooien.lesslie-newbigin

Newbigin: “Als we voor ons pastorale werk naar een ver dorp moeten, proberen we vroeg in de ochtend op stap te gaan, zodat we niet op het heetst van de dag hoeven te lopen. En soms gebeurt het, dat we weggaan, als het nog pikdonker is. Misschien gaan we in westelijke richting, zodat er geen licht aan de lucht en alles donker is. Maar onderweg ontmoeten we een groep mensen die de andere kant opgaan. Over hun gezicht ligt een vage lichtglans. Als we stoppen en hun vragen: ‘Waar komt dat licht vandaan?’  zullen ze ons slechts vragen om te keren [-] en naar het oosten te kijken. [-] Ze bezaten dat licht niet: het werd hun gegeven. De kerk is die groep mensen, die een andere kant dan de meerderheid opgaat. Ze kijken niet van het leven naar de dood, maar van de dood naar het leven en ze ontvangen reeds de eerste gloed van het licht van de nieuwe dag. Het is dat licht, dat het getuigenis is”.

Koperslang en de kerk

Morgen preek ik over 2 Koningen 18: over de reformatie van koning Hizkia. De koperen slang is een opvallende verschijning in dat gedeelte. Dat wat eens een symbool van redding was, is nu geworden tot iets magisch dat om wierook vraagt. Hizkia maakt er korte metten mee, omdat het de plaats in neemt van het vertrouwen op God.

In vers 5 staat het er met nadruk: op JHWH vertrouwde hij (Hizkia) en dus niet op de Koperslang. Wat zijn onze tradities en gewoonten (die ooit nuttig en goed waren) die het vertrouwen op God in de weg staan? Een kenmerk van dit soort hindernissen is dat kerkenraden en commissies er zeeën van tijd mee kwijt zijn. Tijd die ze dan niet kunnen besteden aan de zaken waar het echt om gaat.