Categoriearchief: kerk

Toverij heeft z’n prijs

Eind vorige week kwam ik terug uit Kajo Keji (Zuid-Soedan). Ik heb daar twee weken les gegeven. Omdat ik ik in korte tijd veel uren moest ‘maken’, gaf ik elke morgen 3 uur theologie en 1 uur Engels aan het groepje studenten dat het driejarige certificate-programma doet. Het was boeiend om met de studenten bezig te zijn en te proberen ontdekken wat het Evangelie te zeggen heeft in de eigen situatie en context.

Waarom stierf het kind?
Ik besprak met de studenten ook de volgende casus. Deze casus hebben we ook in Ede tijdens een presentatie half augustus aan de orde gesteld. De reacties daar en hier waren nogal verschillend, daarover zo meer.

Eerst het verhaal: Ama is een Afrikaanse vrouw van bijna 40. Voordat ze christen werd, ging ze samen met haar man naar een medicijnman, omdat ze geen kinderen kon krijgen. De medicijnman deed een bepaald ritueel en beloofde Ama dat ze kinderen zou krijgen. Ze moest wel elk jaar naar de ‘heilige plek’ om offers te brengen bij de goden.
Ama kreeg inderdaad 2 kinderen en bracht elk jaar offers. Op een bepaald moment werd ze christen (na de geboorte van haar 2e kind) en ging niet meer naar de heilige plek. Niet lang daarna stierf haar eerste kind en ook haar 2e kind werd ernstig ziek.
Ama ging naar haar predikant en vroeg om raad. Hij maakte haar duidelijk dat Jezus machtiger was dan de goden en de dominee bad voor haar en haar gezin. Ama is wat teleurgesteld en zegt tegen vrienden: “De dominee deed niets, hij sprak alleen maar een gebed uit!”.

De gespreksvragen bij dit verhaal zijn: 1. Waarom stierf het eerste kind? en 2. Wat vinden we van de aanpak van de dominee?

Onbekend
In Ede waren de reacties ietwat divers, maar in grote lijnen was iedereen het erover eens dat we op de eerste vraag geen antwoord hebben. Dat weten we gewoonweg niet. Bij de tweede vraag vonden sommigen dat de predikant naast gebed een christelijk ritueel had kunnen doen en anderen waren blij met zijn eenvoudige focus op gebed.

Prijs
Voor de Soedandese studenten was het antwoord op de eerste vraag helder: het kind was verwekt onder invloed van toverij en dat heeft z’n prijs. Als je onder de macht van de medicijnman weg wilt, dan neemt hij terug wat van hem is. In dit geval het kind.
Het antwoord op de tweede vraag kwam dichterbij de reacties in Ede. De studenten zouden echter beginnen met de diagnose. De predikant moet precies weten wat er allemaal is gebeurd en wat de banden zijn van het gezin met toverij en traditionele religie. De diagnose is nodig om goed en specifiek te kunnen bidden en de kracht van de boze te verbreken. Ze vonden verder dat eenvoudige rituelen (bijvoorbeeld handoplegging en kruisteken) prima zijn, maar geen uitgebreide rituele handelingen, omdat mensen daar opnieuw magische betekenis aan gaan geven. Het gaat om vertrouwen op de God die machtiger is dan magie en medicijnman.

Verwachtingen van de kerk in Afrika

Ik ben het boek The Primal Vision (1963) aan het lezen van de Anglicaanse theoloog John V. Taylor. Het boek gaat over de relatie tussen het evangelie en de Afrikaanse religie. Onderstaand citaat sprak me erg aan. Taylor trekt hier de conclusie van zijn studie naar de groei van de kerk in Buganda, een regio in Uganda, maar hij veralgemeniseert het naar de kerk in Afrika. Dit kan alleen meer werkelijkheid worden, als er meer dwarsverbanden ontstaan tussen kerken in het Westen en kerken in Afrika. Wij willen graag zo’n ‘dwarsverbandje’ zijn!

“The question is, rather, whether in Buganda, and elsewhere in Africa, the Church will be enabled by God’s grace to discover a new synthesis between a saving Gospel and a total, unbroken unity of society. For there are many who feel that the spiritual sickness of the West, which reveals itself in the divorce of the sacred from the secular, of the cerebral from the instinctive, and in the loneliness and homelessness of individualism, may be healed through a recovery of the wisdom which Africa has not yet thrown away. The world church awaits something new out of Africa. The church in Buganda, and in many other parts of the continent, by obedient response to God’s calling, for all its sinfulness and bewilderment, may yet become the agent through whom the Holy Spirit will teach his people everywhere how to be in Christ without ceasing to be involved in mankind.”

(John V. Taylor, The Primal Vision: Christian Presence amid African Religion (London: SCM Press, 1963), p. 108).

Relevante theologie

Het boek van Vincent Donovan over evangelisatie onder de Masai laat duidelijk zien dat het gaat om het relevant maken van het Evangelie voor de mensen daar, in de situatie waarin zij zijn. Ik ben wat artikelen en boeken aan het lezen rond dat onderwerp. Ik vind het een spannende vraag hoe ik straks in Zuid-Soedan studenten en voorgangers kan helpen bij het doordenken van hun eigen situtie in het licht van het de bijbelse boodschap.

Maar een relevante theologie is niet alleen nodig in Afrika of op het zuidelijk halfrond. Hoe contextueel zijn we als kerk in Nederland eigenlijk? Ik trek het maar even breed: is onze christelijke theologie relevant als het gaat om (moderne) vragen over werk en vrije tijdsbesteding, relaties, sex en opvoeding? Zijn we als christenen genoeg toegerust als het gaat om de waarheidsclaim van andere godsdiensten of een relativistisch en seculier denkkader? We hebben al snel een mening over de verhouding tussen kerk en cultuur in Afrika, maar hoe relevant is onze eigen Nederlandse theologie? Dit zijn vragen waar ik niet zo snel een antwoord op heb, maar ik maak me er wel zorgen over.

Zeventien jaar geleden zei bisschop John V. Taylor: “Does our Christianity make any difference to our citizenship in the secular world? […] Making the connection between doctrine and normal experience has become for me the most urgent task of mission.” (IBMR, April 1993, pag. 61).

Minderheidsmetaforen: zout, licht en gist

In het Ned. Dagblad van 10 oktober stond een interview met prof. Charles Amjad-Ali. Ik had het voorrecht hem vorige week te horen spreken op de reünie van GZB & Kerk in Actie-zendingswerkers. Amjad-Ali is een boeiend en gepassioneerd spreker!

Kruis als leidraad
Hij is zelf pacifist en predikte ook die boodschap. Het christelijk geloof gaat volgens Amjad-Ali vooral over een het kruis en over een God die zich ‘vulnerable’ maakt in de menselijke geschiedenis. [Ik kan hem niet goed citeren, omdat ik het papier met aantekeningen niet meer kan vinden.] Hij stelde ook dat het kruis onze leidraad voor de geschiedenis is, en de opstanding dat van de toekomst. Hij moet (m.i. terecht) niets weten van een christendom dat op macht en status uit is.

MinderheidJullie zijn het licht van de wereld
In dat verband noemde hij ook de drie metaforen die de Bijbel ons geeft voor de christelijke gemeenschap: zout, licht en gist. Alle drie metaforen van de minderheid: het zout is niet het eten, het licht kan nooit de duisternis als geheel vervangen en het gist is niet het brood. Dat moeten we denk ik nog maar eens goed op ons in laten werken. Volgens mij beseffen we als christelijke minderheid in het Westen nog niet echt wat dat precies betekent…

Het licht op hun gezicht

Ik las pas weer eens in dat mooie boekje met bijbelstudies van Lesslie Newbigin (1909-1998): Zending in het voetspoor van Christus (Merweboek, 1989). Newbigin behandelt in dat boekje de verschillende ‘zendingsopdrachten’ in de evangeliën.

Naar aanleiding van de opdracht in Handelingen 1:8 vertelt hij dit verhaal waarin duidelijk wordt dat zending vooral met ontvangen te maken heeft. Wij zijn vaak bezig met plannen, strategieën en activiteiten, maar Newbigin wijst terecht op de Geest die ons de gelegenheid geeft Zijn werk te voltooien.lesslie-newbigin

Newbigin: “Als we voor ons pastorale werk naar een ver dorp moeten, proberen we vroeg in de ochtend op stap te gaan, zodat we niet op het heetst van de dag hoeven te lopen. En soms gebeurt het, dat we weggaan, als het nog pikdonker is. Misschien gaan we in westelijke richting, zodat er geen licht aan de lucht en alles donker is. Maar onderweg ontmoeten we een groep mensen die de andere kant opgaan. Over hun gezicht ligt een vage lichtglans. Als we stoppen en hun vragen: ‘Waar komt dat licht vandaan?’  zullen ze ons slechts vragen om te keren [-] en naar het oosten te kijken. [-] Ze bezaten dat licht niet: het werd hun gegeven. De kerk is die groep mensen, die een andere kant dan de meerderheid opgaat. Ze kijken niet van het leven naar de dood, maar van de dood naar het leven en ze ontvangen reeds de eerste gloed van het licht van de nieuwe dag. Het is dat licht, dat het getuigenis is”.

Zwakheid als norm

Op mijn stapeltje van te-lezen-bladen lag al een poosje een brochure van de missioloog David Bosch over ‘The vulnerability of Mission’. Gisteren las ik deze lezing en ik ben er erg van onder de indruk. Waarom heb ik de indruk dat Bosch met zijn nadruk op de kwetsbaarheid van het Evangelie veel dichter bij de waarheid zit dan de – vooral in deze tijd – nogal aanwezige mensen die (alleen maar) praten over kracht, wonderen, doorbreken en materiële zegen?

Not accidental
Bosch begint zijn lezing met het verhaal van de vervolging van christenen in Japan in het begin van de 17e eeuw. Via die weg stelt hij de vraag naar het wezen van het christelijke geloof. Een citaat: “The cross is not accidental to the Christian faith. When the resurrected Jesus appeared to his disciples, his scars were proof of his identity; it was because of them that the disciples believed (Jn 20:20)” (Bosch, p. 8).

Moed om zwak te zijn
Bosch trekt de lijn dan door naar zending. Is een zendeling vooral een model, voorbeeld of gaat hij/zij als zwakkeling (victim)? De model-zendeling weet hoe het moet en maakt mensen afhankelijk, de victim-zendeling scheppen ruimte en gemeenschap. In de praktijk vallen veel zendelingen vooral in de eerste categorie. Het vraagt nogal wat geloof om je op te stellen als ‘zwak’ (vgl. 2e Korinthe-brief). Bosch zegt: “Only if we turn our backs on false power and false security can there be authentic Christian mission”.

Deze lezing raakte me. Hoe vaak sluiten we niet aan bij wereldse modellen van macht en expansie? Iets om steeds weer over na te denken.

David J. Bosch, The Vulnerability of Mission , Occasional Paper 10, Selly Oak Colleges Birmingham, 1991.

Koperslang en de kerk

Morgen preek ik over 2 Koningen 18: over de reformatie van koning Hizkia. De koperen slang is een opvallende verschijning in dat gedeelte. Dat wat eens een symbool van redding was, is nu geworden tot iets magisch dat om wierook vraagt. Hizkia maakt er korte metten mee, omdat het de plaats in neemt van het vertrouwen op God.

In vers 5 staat het er met nadruk: op JHWH vertrouwde hij (Hizkia) en dus niet op de Koperslang. Wat zijn onze tradities en gewoonten (die ooit nuttig en goed waren) die het vertrouwen op God in de weg staan? Een kenmerk van dit soort hindernissen is dat kerkenraden en commissies er zeeën van tijd mee kwijt zijn. Tijd die ze dan niet kunnen besteden aan de zaken waar het echt om gaat.

Zit het Evangelie in ons bloed?

Zit het Evangelie nu echt in ons bloed of is het meer iets van een rugzak die we afdoen als hij te zwaar wordt? Ik kwam vandaag tussen de conferentiepapieren van Thailand het overzichtje van Paul Hiebert tegen over ‘conversion’. Er zijn drie lagen als het om het christelijke geloof gaat:
1. gedrag;
2. denken, geloof;
3. worldview.

Als Jezus echt je denken en doen, je zicht op de wereld en op je medemens heeft veranderd, dan pas zit je op het worldview-niveau. Zit ik op dat niveau? Zit de kerk in Nederland op dat niveau? We vinden het heel gemakkelijk om christenen in Afrika of Azie met dit schemaatje te beoordelen, maar hoe doen wij het op de Hierbert-schaal?

Ik ben bang dat we ons maar al te vaak op niveau 1 en 2 bevinden. Als we echt veranderd waren door het evangelie dan zou de kerk (in de breedte) toch veel minder tevreden, doorsnee, gemiddeld, dankbaar, rijk, middenklasse, naar binnen gericht en cultureel aangepast moeten zijn?! Of zie ik iets over het hoofd?